donderdag 6 november 2014

Tot slot Lesfasenmodel

lesfasen model : de eindopdracht.


uitvoering/productie

uitvoering/productie


reflectie/afsluiting
een super trotse leerling!
(Helaas geen foto van receptieve fase: alle leerlingen voor het scherm, kijkend naar de pratende boom. Daarna loods ik hen door de fases van het beeld beschouwen)

Uit de methode "moet je doen" heb ik een les gekozen die aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen.
Een kabouter raakt de boom waaronder hij woont kwijt.
De leerlingen timmeren een nieuwe boom voor hem.


Hier de link naar het :Lesvoorbereidingsformulier BV

Opmerking vooraf:
Deze les is absoluut een uitdaging, want ervaring met timmeren en houtbewerken hebben de leerlingen niet. Wel veel ervaring met plakken en tekenen en andere twee dimensionale werkjes.

Mijn technisch doel is: leren een spijker in twee planken te timmeren.

Het beeldend doel is: Maak een boom waar jij graag onder zouden willen wonen als jij die kabouter was.(zie verder het lesvoorbereidingsformulier)

Hieronder een foto van mijn reflectie en de tops van de mentor.
En een goede beoordeling! Guido bedankt!


les 8 Het beeldend vermogen



Het beeldend vermogen

het vermogen je uit te drukken in beelden en het interpreteren van beelden.

aan de hand van kindertekeningen.

zichtbare werkelijkheid
het roze badpakje
gecodeerde werkelijkeid fase 2a


het zwembad. Wijnand 5 jaar . overgang tussen fase 1, het krabbelen en fase 2, de gecodeerde werkelijkheid 2a.

gecodeerde werkelijkheid fase 2b
gecodeerde werkelijkheid fase 2a




per fase indelen.





de prinses. Lisa 5 jaar : gecodeerde werkelijkheid 2a/b


je lievelingsvoertuig groep 6

les 7 Beeldend probleem

Les 7: Het Beeldend Probleem.

De essentie van de les is waar we alle voorgaande lessen al naar toe gewerkt hebben:
Hoe kan de leerling zijn eigen creativiteit, zijn eigen beeldend vermogen uiten in een opdracht. Wij als leerkrachten geven het kader aan waarbinnen die creativiteit los gelaten wordt. Niet stomweg reproduceren, maar je eigen touch aan het werk geven.
Ook moet een opdracht beeldende vorming, naast een beeldend probleem, een technisch probleem hebben.
Aan de hand van de :

De kubus.

Eerst tekenen we allemaal dezelfde cliché matige kubus:
Dan een kubus die "klopt"

 Dan diverse kubussen: een blijde, grappige en een vrolijke kubus:
 En een boze kubus:
Dit om aan te geven hoe je een cliché matige opdracht kan omvormen tot een beeldende vorming opdracht met een technisch én beeldend probleem.

Nu gaan we dat zelf doen. We krijgen een opdracht die in principe alleen een  technisch probleem heeft en verder alleen een reproductie is. Dus los komen van het cliché beeld.


Ons groepje kwam tot het volgende  beeldend probleem:

Stempel met een kurk in de ecoline:

* vallende blaadjes van een boom
* confetti op een feest

Rubrix:

Criteria :                                    niet zichtbaar         zichtbaar          "briljant"

ecoline goed gestempeld:                  0                            1                   2   punten
(kurk volledig gedrenkt in de
vloeistof en volledige afdruk op
het papier)

feestelijke uitstraling                         0                           1                   2    punten

suggestie van beweging                    0                             1                   2    punten.




Les 6 : Ontwikkelingsfasen.

Les 6 : ontwikkelingsfasen:


Beschouwen:

We leren vandaag een beeld beschouwen volgens de theorie van Parsons.



Welke vragen stel je? De vragen die je stelt bij het beschouwen van een beeld geven aan in welke ontwikkelingsfasen je zelf zit. 
Bij het lesgeven is het belangrijk dat je weet in welke ontwikkelingsfase de leerlingen zitten zodat je daar je vragen op aanpast. En ook de opdracht voor de leerlingen pas je aan op hun ontwikkelingsfase.

Wij oefenen dat aan de hand van de poster van Rio 2:

De vragen die je zou stellen per ontwikkelingsfase bij het beschouwen van het beeld zijn:

Fase 1: Heeft iemand de film gezien? Wie kan er vertellen waar de film over gaat?

Antwoord: de film gaat over twee papegaaien die terug gaan naar de leefomgeving van de vrouwelijke papegaai.

In ontwikkelingsfase 1 hou je het eenvoudig, is het beeld geschematiseerd weergegeven. Kleuters zitten vaak in deze fase. Belangrijk is bij hen de wereld om hen heen. Je stelt startvragen.

Fase 2: Wat zie je? Wat heeft het mannetje in zijn handen? Waar speelt het zich af?

Antwoord: je ziet twee blauwe papegaaien. Een verrekijker en een landkaart. In de jungle, oerwoud.

In ontwikkelingsfase 2 kunnen de leerlingen al wat langer hun aandacht bij een beeld houden, ze herkennen al meer vormen en kunnen aan het eind van fase 2( 2b) al meer details ontdekken. De aandacht kunnen ze langer vasthouden. De beelden moeten natuurgetrouw zijn. Je stelt onderzoeksvragen.

Fase 3: Wat zie je aan het gezicht van het mannetje? En aan het gezicht van het vrouwtje?

Antwoord: je ziet twee papegaaien, de één een beetje dromerig, de ander onzeker. Die is vast uit zijn vertrouwde omgeving gehaald en  die probeert houvast te krijgen door middel van een landkaart, een verrekijker.

In deze ontwikkelingsfase kunnen de leerlingen zich inleven in het gevoel van het beeld. De expressiviteit is belangrijk. Wat wil de kunstenaar zeggen met dit beeld. Je stelt analyse vragen.
In deze fase zitten leerlingen uit de groepen 7 en 8.

Fase 4: Wat kunnen de attributen ons vertellen over het verhaal? Wat zeggen de kleuren ons? De vorm? De compositie? De textuur?

Antwoord: de attributen geven aan dat het mannetje zekerheid zoekt, het vrouwtje vindt het fijn weer terug te zijn. De kleuren staan in dienst van het totaal beeld, de compositie is belangrijk: het gaat over twee papegaaien, dus die staan vooraan in beeld.

In deze fase kan je de beeldaspecten benoemen. Je moet kennis hebben van beeldcultuur, beeldend vermogen, vakjargon, je kunt een esthetische ervaring delen. Je stelt speculatieve vragen, omkeervragen.

Fase 5: Open vragen: Loopt het verhaal goed af? Waar gaat het heen? Waar kan je dat aan zien?

Antwoord: alle antwoorden zijn in principe mogelijk. Leerlingen mogen zelf bedenken hoe het verhaal afloopt.

In deze fase kan je bij beeld beschouwen een beeld bekijken met een open mind. Je oordeelt niet.
Het maatschappelijk belang is belangrijk. De context is belangrijk. Je oordeelt niet.
In deze fase heb je al veel kennis opgedaan over beelden en kunst.






Les 5: Beeldaspecten.

Les 5: Beeldaspecten.

Inleiding:

We beginnen de les met het beschouwen van een beeld van een van John Coulthart.
Mickey Mondrian.

We laten er diverse visies op los met de kennis die we tot op heden opgedaan hebben.
Wat wil de schilder hiermee zeggen?
Vindt hij dat Mondriaan gedegradeerd wordt tot een post modernistisch,
puur voor de vermaak en ontspannings schilder?
Of verwijst hij ook nog naar de klassieke periode door de entourage van houten vloer en witte muren?

Alle drie de periodes in de beeldcultuur komen aan bod.


Tijdens de tweede les beeldende vorming hebben we al een beetje inzicht gekregen in de vijf beeldaspecten door het bespreken van Wally. Deze les gaan we er dieper op in aan de hand van een aantal beelden die we krijgen en waar we het juiste beeldaspect bij moeten zoeken.

Beeldaspecten aangeven is een soort vakjargon zodat we over de beelden kunnen praten:
"de grammatica van de beeldtaal":
1) Ruimte.
2) Kleur
3) Vorm
4) Textuur/structuur
5) Compositie.






Reflectie: Bij de  lessen beeldende vorming op school dienen de beeldaspecten om de sfeer, het verhaal van de opdracht te benadrukken.  Ze staan in dienst van de inhoud en de expressie. Post-moderne opdrachten zijn daarom niet geschikt voor het basis onderwijs. Een kind werkt vanuit een verhaal wat het om wil zetten in beeld.


Praktische opdracht: 
Maak een modernistische selfie met het programma p.s.touch.
De expressie is belangrijk.

Portret van een "Wit Lief Wief"



Beeldaspecten:                                                                                                                                                                          Ruimte: het hoofd is het meest in beeld genomen om de expressie goed naar voren te laten komen .

Kleur: de expressie op het gezicht doet het vermoeden dat het gaat om een gemeen, heks-achtig beeld. De blauwe strepen benadrukken de gemene trekken en ook het groene oog en lippen.
Maar de kleuren geven aan dat de persoon niet echt gemeen of eng is. Dit komt door de roze en witte  kleur accenten.

Vorm: De vorm van het hoofd is langwerpig. Een lang smal gezicht, zodat de suggestie van gemeen en eng er is.
De armen en schouders zijn omhoog zodat er wordt gesuggereerd dat je gegrepen gaat worden!

Textuur:je ziet dat het gezicht gerimpeld en oud is. Hierdoor wordt ook de suggestie van gemeen en hatelijk versterkt.

De compositie: De hele compositie is in principe een driehoekscompositie. Alleen doordat de armen omhoog staan is er ook een omgekeerde driehoek aanwezig in het beeld. Dit maakt het beeld erg interessant doordat de maakster hiermee de tegenstellingen in haarzelf probeerde aan te geven. De driehoek met de punt omhoog( hoofd is de punt) is het klassieke beeld van een heks, maar in de driehoek met de punt omlaag zie je veel roze en armen die de kijker willen omarmen.:)

Ha,ha, leuke opdracht! Veel geleerd!




Les 4: Werkprocessen (2)

Les 4. Werkprocessen. deel 2.

In het tweede gedeelte van de les gingen we aan de slag met het maken van een "animatie" á la Disney en Pixar.
Ontzettend leuk om dit aan te bieden aan een midden of bovenbouw groep!

Alle processen, genoemd door Dhr.Zwiers, verliepen bij deze opdracht tegelijkertijd.

Ontwerpproces: Een groepje hield zich bezig met het ontwerpen van het verhaal en het decor.
Ambachtelijk werkproces: het werken met de I pad met het programma "I stop motion"
Experimenteel werkproces: het werken met klei. Tijdens het kleien kwamen we tot nieuwe ideeën en uitvoeringen.



Ambachtelijk proces van veel "klikken" en het positioneren van de modellen


Het storyboard proces werd goed bewaakt door Sarah en Stephanie, die het verhaal ontworpen hadden.

En hierboven een foto van het experimentele proces!

En hieronder het prachtige resultaat van al deze werkprocessen!

les 3: werkprocessen (1)

les 3 : Werkprocessen.

"Levend speelgoed."
 Filmpje 


Tijdens de derde les beeldende vorming kregen we een stuk theorie van Zwiers.
Drie soorten processen:
1) het traditioneel ambachtelijke proces (het reproduceren van beelden, techniek, voorbeeld kopiëren)
2) het ontwerp proces ( werkt met concepten en ideeën die dmv schetsen tot een oplossing van het beeldend probleem komen)
3) het experimentele proces(er is nog niets omlijnd. Je gaat direct starten met het materiaal en je gaat ontdekken wat je ermee kan. Bijvoorbeeld een live performance.)

Hierna kregen we zelf een les beeldende vorming volgens het lesfasen model.
Het onderwerp : "Levend Speelgoed."

Receptieve fase:
Het onderwerp sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Wij dus.
We kregen filmpjes en foto's te zien over het onderwerp "cars" waardoor we geïnteresseerd raakten in het onderwerp en een beter idee kregen wat de bedoeling was van de opdracht. Tot slot stelde de docent vragen over hoe de bewegingssuggestie duidelijk werd gemaakt in het filmpje en de foto's. (beeldbeschouwing)
Waardoor kwam het beeldaspect snelheid naar voren?
Gladde auto's, glanzend, stroomlijn, spoilers, schuine lijnen, lage camera stand enz.

Productieve fase:
Boetseer in twee tallen uit klei een racemonster waarbij de onderdelen los van elkaar kunnen bewegen. Belangrijk:
beeldaspect: monster!(scherpe kanten, kleur grijs)
technisch aspect: onderdelen moeten kunnen bewegen.
Lastig als de één volgens het ontwerp proces wil werken en de ander meer een type is voor het experimentele proces....;)

Reflectieve fase:
Aan het eind van de les bekeken we elkaars producten en beschreven we de aspecten waardoor een product echt een monster leek en wat er aan het product kon bewegen.

Tussendoor werden we door de docent begeleid om de juiste keuzes te maken. Het werd niet "voorgekauwd" maar we werden gestuurd/begeleid om een keuze te maken tot "het oplossen van het beeldend probleem".

Aan de hand van een beoordelingsmatrix, rubrix, zou je het product kunnen beoordelen.